Nieuws

Voorjaarsnota 2025: wat betekent dit qua belastingen?

Het kabinet presenteerde vrijdag 18 april de Voorjaarsnota. Hier zijn weer veel fiscale onderwerpen in terug te vinden. Hieronder zetten wij de belangrijkste aandachtspunten alvast voor u op een rij. Een deel van de onderwerpen is op zich al voldoende duidelijk. Op een aantal onderdelen komt echter pas duidelijkheid als het wetsvoorstel er ligt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de specifieke situaties waarin de maatregelen van toepassing zullen zijn en bijbehorende voorwaarden.

In de komende weken gaan we op een aantal van deze onderwerpen nog verder in. Houd daarom onze nieuwskanalen in de gaten voor verdere verdieping en updates.

Geen btw-verhoging voor cultuur. Wél meer inkomstenbelasting

De veelbesproken verhoging van het btw-tarief op cultuur, media en sport wordt definitief teruggedraaid. Om dit te compenseren worden de belastingschijven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting minder verhoogd en daarmee aangepast aan inflatie. Tickets voor bijvoorbeeld theaters, musea en sportevenementen worden dus niet duurder, maar u betaalt wél meer inkomstenbelasting. De btw-verhoging voor de recreatiesector, zoals op overnachtingen, gaat wel door.

De belangrijkste wijzingen voor ondernemers

Voor ondernemers in de inkomstenbelasting wordt de stakingsaftrek en de meewerkaftrek afgebouwd en op de lange termijn volledig afgeschaft. Hierdoor krijgt u minder belastingvoordeel als u stopt met uw bedrijf. Ondernemers die hun partner zonder loon, maar wel tegen een vergoeding laten meewerken in het bedrijf, krijgen met de afbouw van de meewerkaftrek een lagere aftrek van hun winst.

Verder gaat het kabinet onderzoeken hoe het de samenwerking tussen ondernemers en hun eigen besloten vennootschappen (bv’s) aan kan pakken. Zo kan ondernemers mogelijk de mkb-winstvrijstelling en andere ondernemersfaciliteiten worden ontnomen.

Aanpassingen box 3

In box 3 zal voor de jaren 2026 en 2027 worden uitgegaan van een hoger forfaitair rendement op overige bezittingen. De stijging bedraagt 1,78%-punt per 2026. Daarmee wordt het forfait van het rendement in box 3 voor overige bezittingen 7,78%! Ook wordt voor 2026 en 2027 het heffingsvrije vermogen verlaagd van € 57.684 (2025) naar € 51.396.

Naast de tariefsverhoging naar 36% die al van kracht is, ziet het voorstel er dus voor vermogende particulieren niet rooskleurig uit. Uiteraard blijft het voor de vermogende belastingbetaler mogelijk een beroep te doen om belast te worden voor het werkelijk gerealiseerd rendement, mits dat uiteraard lager is dan de toepasselijke forfaits.

Veranderingen in toeslagen

Voor samengestelde gezinnen wordt het begrip ‘partner’ eenvoudiger gemaakt. Dit moet voorkomen dat mensen die samenwonen onbedoeld toeslagpartner worden en daardoor het recht op hun toeslagen verliezen. Dit speelt bijvoorbeeld bij mantelzorgers, mensen die tijdelijk een familielid of vriend in huis nemen, of mensen die gaan samenwonen, omdat zij geen eigen woning kunnen betalen.

Daarnaast verlaagt het kabinet de vermogensgrens voor het kindgebonden budget en de zorgtoeslag naar 113.000 euro voor alleenstaanden en 150.000 euro voor partners. Deze grenzen zijn in 2025 nog 141.896 euro voor alleenstaanden en 179.429 euro voor partners. Wie meer spaargeld heeft, krijgt hierdoor mogelijk minder of geen toeslag.

Ook wordt het kindgebonden budget sneller afgebouwd bij een gezamenlijk inkomen boven de 60.000 euro. Gezinnen met een hoger inkomen ontvangen daardoor minder of geen toeslag meer.

Tot slot gaat de kinderopvangtoeslag omhoog. De invoering van gratis kinderopvang wordt uitgesteld. Ouders blijven hierdoor voorlopig nog zelf een deel van de opvangkosten betalen.

Erf- en schenkbelastingen

Door een arrest van de Hoge Raad is het mogelijk om, met aanpassing van de huwelijkse voorwaarden, erfbelasting voor een groot deel te voorkomen. De wetgever speelt hierop in omdat deze besparing onwenselijk wordt geacht. Voorgesteld wordt dat toch schenk- en erfbelasting geheven gaat worden, voor zover bij een ontbinding van de huwelijkse voorwaarden meer dan 50% van deze gemeenschap wordt verkregen.

In 2024 heeft de Hoge raad een arrest gewezen waarin het oordeel was dat biologische kinderen die buiten een huwelijk geboren zijn maar niet als zodanig erkend zijn ten onrechte voor de erf- en schenkbelasting niet als ‘kind’ worden gezien. Er komt een wetsvoorstel dat moet regelen dat biologische kinderen wat betreft de schenk- en erfbelasting (onder voorwaarden) gelijkgesteld worden met juridische kinderen. Op deze manier hebben ook biologische kinderen recht op kindvrijstelling en het lagere tarief dat geldt voor verkrijgingen door kinderen.

De huidige termijn voor het indienen van de aangifte erfbelasting is acht maanden na overlijden. Omdat dit in de praktijk in de meeste gevallen te kort blijkt, wordt voorgesteld de aangiftetermijn vast te stellen op twintig maanden na overlijden.