Nieuws

Plaatsing zonnepanelen geeft niet altijd recht op aftrek van voorbelasting

In een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 november 2017 is geoordeeld dat belanghebbende recht had op een hogere teruggaaf wegens de plaatsing van zonnepanelen. In de herzieningsberekening geldt het dak als extra nuttige ruimte, waardoor de herziening gunstiger uitviel dan in de situatie zonder het plaatsen van de zonnepanelen.

In een recente zaak van hetzelfde Gerechtshof van 3 maart 2020 heeft het Hof bij een andere belanghebbende geoordeeld dat hij geen recht had op een teruggaaf voor het zakelijk gebruik van het dak door de plaatsing van zonnepanelen.

Wat is het verschil?

De belanghebbende in deze recente zaak had een woning laten bouwen en deze in 2016 in gebruik genomen. De belanghebbende beroept zich op de uitspraak van 28 november 2017. Dit baat hem niet volgens het Hof omdat de feiten van beide zaken niet overeenkomen. De belanghebbende van de zaak van 2017 had zijn woning geheel tot zijn bedrijfsvermogen toegerekend, hierdoor was de vraag of het privégebruik was gewijzigd door de plaatsing van de zonnepanelen. Dit was niet het geval voor de belanghebbende in de zaak van 2020.

In de recente zaak stelt het Hof tevens dat een rechtstreeks en onmiddellijk verband ontbreekt tussen de levering van energie en de bouw van de woning. Daarnaast is ook niet aannemelijk gemaakt dat de kosten van de bouw van de woning op enigerlei wijze rechtstreeks of als algemene kosten zijn verdisconteerd in de prijs die door belanghebbende van de energiemaatschappij voor de levering van elektriciteit wordt ontvangen. De belanghebbende heeft voor het plaatsen van de zonnepanelen dus geen recht op aftrek van de voorbelasting die drukt op de bouw van de woning.

De HR heeft de zaak uit 2017 in cassatie ongemoeid gelaten. Het Hof oordeelde in 2017 wel gewoon dat het dak zakelijk werd gebruikt. De vraag is nu waarom deze redenering ook niet opgaan voor nieuwe gevallen. Het laatste woord is aan de HR.