Bijtelling elektrische auto?
Op het moment dat een werkgever een auto ter beschikking stelt aan een werknemer waarmee de werknemer ook privé mag rijden, wordt een forfaitair bedrag bij het inkomen van de werknemer geteld waarover loonbelasting verschuldigd is, de zogenoemde bijtelling. Voor de auto’s die in 2020 op kenteken zijn gezet, geldt een standaardbijtelling van 22% van de cataloguswaarde (inclusief btw en bpm) en voor volledig elektrische auto’s geldt een lagere bijtelling van 8% tot een cataloguswaarde van € 45.000. Voor auto’s die in 2021 op kenteken is de bijtelling verhoogd naar 12% tot de eerste € 40.000 van de cataloguswaarde.
- De bijtelling kan achterwege blijven indien een werknemer overtuigend kan aantonen dat hij in een kalenderjaar niet meer dan 500 kilometer privé rijdt met de auto van de zaak.
Tijdelijk een andere auto?
Het kan zijn dat de elektrische auto van de zaak van een werknemer minder geschikt is om bijvoorbeeld mee op vakantie te gaan of te gebruiken voor andere langere ritten. Het is dan ook niet ongebruikelijk om voor dergelijke doeleinden een andere auto ter beschikking te stellen.
Gedacht kan worden aan het tijdelijk ter beschikking stellen van een benzine– of dieselauto aan een werknemer die op vakantie gaat vanwege het grotere bereik. Wanneer zo’n vakantieauto gebruikt wordt, maakt het verschil of de werknemer de vaste auto inlevert of niet. Daarnaast is ook van invloed of de werknemer met de vaste auto al meer dan 500 kilometer privé heeft gereden.
Gelijktijdig twee auto’s van de zaak
De eerste optie is om, naast de terbeschikkingstelling van de vaste (elektrische) auto, tevens de tijdelijke auto ter beschikking te stellen. Voor de vaste (elektrische) auto geldt dan over het gehele jaar bijtelling, tenzij de werknemer kan bewijzen dat met de auto niet meer dan 500 kilometer privé is gereden. Voor de tijdelijke vakantieauto geldt dan minimaal de forfaitaire bijtelling, die tijdsevenredig is en gebaseerd wordt op de cataloguswaarde van de tweede (tijdelijke) auto.
Het is mogelijk dat een belastinginspecteur een hoger bedrag bijtelt, omdat de tweede (tijdelijke) auto meestal enkel voor privédoeleinden ter beschikking wordt gesteld, bijvoorbeeld om mee op vakantie te gaan. Het privégebruik kan dan worden belast tegen de werkelijke waarde van de auto, zoals bijvoorbeeld de kosten die de werkgever moet maken om de tweede auto aan de werknemer ter beschikking te stellen.
Alleen de tijdelijke auto ter beschikking
Op het moment dat de vaste (elektrische) auto aantoonbaar is ingeleverd bij de werkgever of de leasemaatschappij voor de vervangende auto, staat de vaste auto niet langer ter beschikking aan de werknemer. De werknemer heeft dan, in plaats van dubbele bijtelling, een bijtelling voor het hele jaar ‘pro rata’ over beide auto’s. Dat komt er dus op neer dat gedurende de vakantieperiode de werknemer wordt geconfronteerd met bijtelling over de tijdelijke auto en voor de rest van het jaar over de vaste (elektrische) auto.
De werkgever en werknemer moeten in dit geval de afspraken hierover schriftelijk vaststellen. Belangrijk hierbij is dat de werknemer de vaste (elektrische) auto, de papieren en de middelen voor toegang tot en gebruik van de vaste voor de vakantieperiode bij de werkgever of de leasemaatschappij inlevert. Voornoemde vastlegging moet in de loonadministratie worden opgenomen.
Eigen bijdrage bij een tijdelijke auto
Het kan voorkomen dat aan de werknemer een (hogere) eigen bijdrage wordt gevraagd als deze gebruik wil maken van een tijdelijke auto. Als deze eigen bijdrage vooraf schriftelijk overeen worden gekomen, is het mogelijk om deze eigen bijdrage in mindering te brengen op de bijtelling.
Opletten bij geen privégebruik elektrische auto!
Extra aandacht dient te worden besteed aan de werknemer die kan aantonen minder dan 500 kilometer privé te rijden met de vaste (elektrische) auto. Door het gebruik van de tijdelijke vakantieauto, wordt de werknemer geconfronteerd met een bijtelling over het gehele jaar (tijdsevenredig verdeeld over de vaste en tijdelijke auto)! Bij volgtijdige terbeschikkingstelling van verschillende auto’s binnen een kalenderjaar wordt het aantal privékilometers van alle auto’s namelijk bij elkaar opgeteld om te vergelijken met de 500-kilometergrens. Als die grens op jaarbasis wordt overschreden, volgt bijtelling voor alle auto’s zelfs al kan worden aangetoond dat met de vaste elektrische auto niet privé wordt gereden.
Heeft u vragen over een auto van de zaak of wilt u advies? Neem dan contact op met onze loonbelastingspecialisten. Onze specialisten staan graag voor u klaar!