Nieuws

De Beleidsregels intern en extern salderen en wat ze (niet) mogelijk maken

Op 8 oktober 2019 zijn de provinciale beleidsregels intern en extern salderen bekend gemaakt. Deze beleidsregels zijn een vervolg op de Kamerbrief van 4 oktober 2019, maar strekken nog verder dan deze brief.

Basis elementen

Een natuurvergunning mag op basis van intern of extern salderen worden verleend, als de stikstofdepositie op hexagoonniveau per saldo niet toeneemt ten opzichte van de referentiesituatie.

De referentiesituatie is:

  • de verleende vigerende en onherroepelijke natuurvergunning of
  • de milieutoestemming zoals die gold ten tijde van de Europese referentiedatum of, als daarna een milieutoestemming met een lagere N-emissie is gaan gelden, die milieutoestemming (oftewel: de laagst vergunde situatie vanaf de referentiedatum).

De referentiedatum is:

  • voor Habitatrichtlijngebieden 7 december 2004 of de datum waarop het gebied door de Europese Commissie tot een gebied van communautair belang is verklaard, voor zover die verklaring heeft plaatsgevonden na 7 december 2004;
  • voor Vogelrichtlijngebieden 10 juni 1994 of de datum waarop het gebied is aangewezen, voor zover die aanwijzing heeft plaatsgevonden na 10 juni 1994.

Latente ruimte wordt afgenomen

Als een bedrijf een nieuwe of een wijziging van een bestaande natuurvergunning aanvraagt en daarvoor gebruik maakt van intern of extern salderen, dan wordt de latente ruimte afgenomen.

Bij intern salderen wordt de onbenutte ruimte uit de vergunning weggenomen. Bij extern salderen worden de onbenutte ruimte en de niet gebruikte capaciteit weggenomen.

Doordat bij intern salderen de onbenutte ruimte uit de vergunning wordt weggenomen, is de feitelijk gerealiseerde capaciteit het uitgangspunt voor de nieuwe of te wijzigen natuurvergunning. Tot de feitelijk gerealiseerde capaciteit behoort niet het deel van de vergunde capaciteit waarvoor het bedrijf niet beschikt over de benodigde varkensrechten, pluimveerechten, fosfaatrechten of CO2-rechten. Voor fosfaatrechten geldt een uitzondering, namelijk als een melkveehouder kan aantonen dat op 1 maart 2017 aantoonbaar meer rundvee werd gehouden dan aan fosfaatrechten is verkregen en op dat moment voldoende ruimte beschikbaar was in de stallen.

Het bevoegd gezag kan in specifieke gevallen afwijken van het voorgaande uitgangspunt. Doordat bij extern salderen de onbenutte ruimte en de niet gebruikte capaciteit worden weggenomen, is de feitelijk benutte capaciteit – op 8 oktober 2019 – het uitgangspunt voor de te verkopen N-emissierechten.

30% afroming

Bij extern salderen moet vervolgens nog 30% van de N-emissierechten van de saldogevende locatie worden afgeroomd. Op die manier dalen de N-emissies.

Intrekking dierrechten

Extern salderen mag pas nadat de Meststoffenwet is gewijzigd, en wel in die zin dat wanneer de ammoniakrechten van een veehouderij worden verkocht, de bijbehorende dierrechten worden ingenomen. Op deze manier wordt feitelijk dus een krimp van de veehouderij bewerkstelligd.

Salderen mag niet altijd

Salderen is niet altijd toegestaan. Als een bedrijf deelneemt aan de subsidieregeling sanering varkenshouderijen of een andere warme saneringsregeling, dan zijn intern en extern salderen niet toegestaan. Ook zijn intern en extern salderen niet toegestaan voor zover het intrekken van een vergunning noodzakelijk is op grond van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn. Tot slot is extern salderen niet toegestaan als de saldogevende locatie deelneemt aan de stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij.

Intrekking natuurvergunning

In nieuwe natuurvergunningen zal een voorschrift worden opgenomen dat de vergunning mag worden ingetrokken als de activiteit waarvoor de vergunning is verleend, niet binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning is gerealiseerd.